]> Het handboek van &kdat; Sean Vyain
svyain@mail.tds.net
&Niels.Reedijk;&Natalie.Koning;
2000 Sean Vyain 2000-10-03 2.00.00 Deze documentatie beschrijft &kdat; versie 2.0 KDE KDat tape tapebeheer
Inleiding &kdat; is een tape-archiveerprogramma dat gebaseerd is op tar. Het is ontworpen om met meerdere archieven op één tape te werken. &kdat; is geschreven met twee verschillende doelen voor ogen. Het eerste doel was het aanleveren van een grafische schil voor tar die ook ondersteuning biedt voor de functionaliteit die dds2tar aanbiedt. Het tweede doel was een antwoord op de vraag van mijn vrouw: Hoe lang gaat die backup nog duren? Mogelijkheden Een eenvoudige grafische interface voor de inhoud van uw lokale bestandssysteem en tapes. Meerdere archieven op dezelfde tape. Complete index van archieven en bestanden die zijn opgeslagen op uw lokale harde schijf. Selectief terugzetten van bestanden uit een archief. Backup-profielen voor frequentgebruikte backups. &kdat; gebruiken Een tape aankoppelen/afkoppelen Voordat een tape gebruikt kan worden dient het te worden aangekoppeld door &kdat;. Er zijn drie manieren waarop u een tape kunt aankoppelen: Selecteer Tape aankoppelen in het menu Bestand. Klik op het pictogram Tape aan/afkoppelen op de werkbalk. Klik met de rechter muisknop op het tapepictogram in de boomstructuur en selecteer Tape aankoppelen in het contextmenu. &kdat; zal de tape terugspoelen en de kopinformatie van de tape lezen. Als &kdat; de kop van de tape niet herkent, zal u worden gevraagd of u de tape wilt formatteren. Als &kdat; de kop herkent zal het zoeken naar de corresponderende tape-index op uw lokale schijf. Als de tape-index niet wordt gevonden zult u gevraagd worden om een nieuwe index van de tape aan te maken. Als alles naar wens gaat, zal het tapepictogram veranderen om aan te geven dat de tape is aangekoppeld. Er verschijnt tevens een bericht op de statusbalk. De inhoud van de tape kan worden verkend door op het knooppunt voor het tapepictogram te klikken. Voordat u een tape kunt uitwerpen dient u deze af te koppelen. Er zijn drie manieren waarop u een tape kunt afkoppelen: Selecteer Tape afkoppelen in het menu Bestand. Klik op het pictogram Tape aan/afkoppelen op de werkbalk. Klik met de rechtermuisknop op het tapepictogram in de boomstructuur en kies Tape afkoppelen in het contextmenu. &kdat; zal het pictogram van de tape veranderen om aan te geven dat het is afgekoppeld en een bericht tonen op de statusbalk. De tape kan nu veilig worden uitgeworpen. Een tape formatteren Voordat u een tape in &kdat; kunt gebruiken dient deze door &kdat; te worden geformatteerd. Sommige typen tape dienen te worden geformatteerd voordat ze kunnen worden gebruikt. Dit is een andere vorm van formatteren dan door &kdat; wordt uitgevoerd. Als uw tapestation vereist dat de tapes geformatteerd zijn, dan dient u ze eerst zelf te formatteren voordat &kdat; ze kan formatteren. Floppytapestations vereisen meestal dat hun media is geformatteerd. DAT-stations niet. Er zijn twee manieren waarop u een tape kunt formatteren: Selecteer Tape formatteren... in het menu Bestand. Klik met de rechtermuisknop op het tapepictogram in de boomstructuur en kies Tape formateren in het contextmenu. U zult gevraagd worden naar een naam voor de tape en de capaciteit ervan. Beide kunnen worden gewijzigd nadat de tape is geformatteerd. De tapenaam wordt alleen gebruikt zodat u de tape kunt herkennen. De naam wordt niet gebruikt om de tape-index die bij de tape hoort te identificeren. Hiervoor wordt automatisch een unieke identificatie gegenereerd en op de tape opgeslagen. De capaciteit wordt door &kdat; gebruikt om u te waarschuwen als er onvoldoende ruimte op de schijf is om de backup te voltooien. Nadat u de naam en capaciteit voor de tape hebt ingevoerd zal &kdat; beginnen met het formatteren van de tape. ALLE GEGEVENS ZULLEN VERLOREN GAAN. Als &kdat; klaar is met het formatteren zal de tape automatisch worden aangekoppeld en is deze klaar voor gebruik. Backups op de tape aanmaken Voordat u een backup begint, moet u de bestanden die u wilt archiveren selecteren. Er zijn drie manieren waarop u bestanden voor een backup kunt selecteren: Accentueer een bestand of map in de boomstructuur van uw lokale bestandssysteem. Alleen het geselecteerde bestand of de geselecteerde map zal worden gearchiveerd. Accentueer een Backup-profiel in de boomstructuur. Alleen de bestanden in zo'n backup-profiel zullen worden gearchiveerd. Dubbelklik op het vakje voor de bestanden of mappen in een lokale map. Alleen de gemarkeerde bestanden en/of mappen zullen worden gearchiveerd. Er zijn vier manieren waarop u een backup kunt starten: Selecteer Backup maken... in het menu Bestand. Klik op het pictogram Backup op de werkbalk. Klik met de rechtermuisknop op een bestand of map in de lokale bestandsstructuur en selecteer Backup maken.... Klik met de rechtermuisknop op een backup-profiel en selecteer Backup maken.... Zodra de backup is aangeroepen verschijnt het dialoogvenster Backup-opties. In dit dialoogvenster kunt u de geselecteerde bestanden nalopen en de backup-opties aanpassen. Nadat u de backup-opties hebt geaccepteerd, wordt het dialoogvenster Backup geopend. Dit dialoogvenster toont de voortgang van de backup, inclusief de doorvoer en de resterende tijd. Tapebestanden verifiëren aan de hand van lokale bestanden Voordat u met de verificatie begint, moet u eerst enkele bestanden om te verifiëren selecteren. U kunt op twee manieren de bestanden voor verificatie selecteren: Accentueer een bestand of map in één van de archieven onder de tapestationstructuur. Alleen de geselecteerde map of het geselecteerde bestand zal worden geverifieerd. Dubbelklik op de vakjes voor de bestanden/mappen in één van de archieven. Alleen de geselecteerde bestanden en/of submappen zullen worden geverifieerd. Er zijn drie manieren waarop u een verificatie kunt starten: Selecteer Verifiëren in het menu Bestand. Klik op het pictogram Verifiëren op de werkbalk. Klik met de rechtermuisknop op een map in één van de archieven en selecteer Verifiëren.... Zodra de verificatie is aangeroepen verschijnt het dialoogvenster Verifieeropties. In dit dialoogvenster kunt u de geselecteerde bestanden nalopen en de werkmap voor de verificatie wijzigen. Nadat u de verifieeropties hebt geaccepteerd, wordt het dialoogvenster Verifiëren geopend. Dit dialoogvenster toont de voortgang van het verifieerproces inclusief de doorvoer en de resterende tijd. Bestanden van de tape terugzetten Voordat u begint met terugzetten selecteert u de bestanden die u wilt herstellen. Er zijn twee manieren waarop u de bestanden kunt selecteren: Accentueer een map of bestand in één van de archieven onder de boomstructuur van het tapestation. Alleen het geaccentueerde bestand of de geaccentueerde map zal worden hersteld. Markeer geselecteerde bestanden in één van de archieven in de boomstructuur van het tapestation. Alleen de gemarkeerde bestanden zullen worden hersteld. Er zijn drie manieren waarop u het terugzetten kunt starten: Selecteer Terugzetten... in het menu Bestand. Klik op het pictogram Terugzetten op de werkbalk. Klik met de rechtermuisknop op een bestand of map in één van de archieven en selecteer Terugzetten in het contextmenu. Zodra de terugzetoperatie is geactiveerd verschijnt het dialoogvenster Terugzetopties. In dit dialoogvenster kunt u de geselecteerde bestanden nalopen en de werkmap voor de terugzetoperatie veranderen. Nadat u de opties hebt geaccepteerd wordt het dialoogvenster Teruzetten geopend. Dit dialoogvenster toont de voortgang van de terugzetoperatie, inclusief de doorvoer en de resterende tijd. Index van tape opnieuw aanmaken Soms is het noodzakelijk om het indexbestand van de tape opnieuw aan te maken aan de hand van de tapeinhoud. Dit proces zal het aanwezige indexbestand voor de tape overschrijven. Er zijn twee manieren waarop u een index van de tape kunt aanmaken: Selecteer Tape-index opnieuw aanmaken in het menu Bestand. Klik met de rechtermuisknop op het tapepictogram in de boomstructuur en selecteer Tape-index opnieuw aanmaken in het contextmenu. Het dialoogvenster Index wordt geopend. Dit dialoogvenster toont de voortgang van &kdat; terwijl het indexbestand opnieuw wordt aangemaakt. Een backup-profiel aanmaken Er zijn twee manieren waarop u een backup-profiel kunt aanmaken: Selecteer Backup-profiel aanmaken in het menu Bestand. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Backup-profielen in de boomstructuur en selecteer Backup-profiel aanmaken in het contextmenu. Dit zal een nieuw backup-profiel aanmaken aan de hand van de momenteel gemarkeerde bestanden en de standaard backup-opties. U kunt de volgende opties instellen voor het backup-profiel: Archiefnaam De symbolische naam van het archief. Dit kan later worden gewijzigd. Werkmap De huidige werkmap waarin de backup zal worden uitgevoerd. De lijst met bestanden voor de backup wordt automatisch bijgewerkt om de geselecteerde werkmap te reflecteren. Op één bestandssysteem blijven Voor elke map die onder Backupbestanden staat worden alleen de bestanden in die map die op hetzelfde bestandssysteem staan als de map zelf gearchiveerd. U kunt mappen op verschillende bestandssystemen onder Backupbestanden plaatsen. Het programma tar zal ze onafhankelijk van elkaar behandelen. Incrementele backups Voer een incrementele backup uit. Er wordt een snapshot-bestand gebruikt om te bepalen welke bestanden zijn gewijzigd sinds de laatste incrementele backup. Alleen de bestanden die zijn gewijzigd zullen worden gearchiveerd. Snapshot-bestand De naam van het bestand dat wordt gebruikt om te bepalen welke bestanden zijn gewijzigd sinds de laatste incrementele backup. Snapshot-bestand verwijderen voor de backup. Verwijder het snapshot-bestand voordat tar wordt aangeroepen. Dit heeft als gevolg dat van alle bestanden een backup wordt gemaakt en dat er een nieuw snapshot-bestand wordt gemaakt voor de volgende keer. De knoppen Bestanden >> en <<Bestanden waren niet volledig ingeprogrammeerd op het moment dat deze documentatie werd geschreven... KLik op de knop Toepassen om alle gewijzigde backup-profielen vast te leggen. KDat instellen KDat kan worden ingesteld via de menuoptie Bewerken KDat instellen.... De volgende instelmogelijkheden zijn beschikbaar: Standaard tapegrootte Deze waarde zal worden gebruikt als de standaard tapegrootte bij het formatteren van een tape. Tape-blokgrootte De blokgrootte op de tapes. Voor floppytapestations dient deze waarde 10240 bytes te zijn. Tapestation Het volledige pad naar uw tapestation (meestal /dev/tape). Dit pad dient naar de non-rewind-versie van uw tapestation te wijzen. Tar-commando Het volledige pad naar het tar-commando op uw computer. Tape laden bij aankoppelen Als deze optie geactiveerd is, zal &kdat; voor het aankoppelen van een tape het commando mt naar de tape uitvoeren. Sommige stations hebben dit nodig voordat de tape gelezen of geschreven wordt. Tapestation vergrendelen bij aankoppelen Als deze optie geactiveerd is, wordt het tapestation gevraagd om de eject-knop uit te schakelen als er een tape is aangekoppeld. Deze optie werkt mogelijk niet bij alle tapestations. Tape uitwerpen bij afkoppelen Als deze optie geactiveerd is, zullen tapes die door &kdat; zijn afgekoppeld automatisch worden uitgeworpen uit het station. Gebruik deze optie niet met floppytapestations. Variabele blokgrootte Als deze optie geactiveerd is, zal &kdat; proberen de hardware blokgrootte, die door het tapestation wordt gebruikt, te veranderen. Niet alle stations bieden ondersteuning voor variabele blokgrootte. Of deze optie nu is aangezet of niet, u dient &kdat; te vertellen welke blokgrootte uw tapestation gebruikt (zoals 10240 voor floppytapestations). Tape formatteren met &kdat; Als &kdat; een tape formatteert, wordt er een bestand aan het begin van de tape geplaatst. Dit bestand dient slechts 1 tapeblok in te nemen. De inhoud van het bestand is: (9 bytes) de tekst KDatMAGIC (4 bytes) het versienummer van het bestandsformaat (momenteel 1). (4 bytes) De lengte in bytes van de tape-ID-tekst. (n bytes) De tape-ID-tekst. De opmaak van deze tekst is hostnaam:seconden, waarbij hostnaam de volledige naam is van de computer waarop de tape is geformatteerd, en seconden het aantal seconden is sinds het tijdvak waarin de tape was geformatteerd. De tape-ID wordt gebruikt om een bestand met dezelfde naam in de map $HOME/.kdat te vinden. De rest van de bestanden op de tape zijn tar-archieven. U kunt deze direct manipuleren met GNU tar. Zelfs non-GNU tar zou moeten werken met niet-incrementele backups. Menu- en werkbalkreferentie &kdat;-menu's &kdat; heeft drie menu's: Bestand,Instellingen en Help. Het menu <guimenu >Bestand</guimenu > BestandBackup maken Begint met het maken van een backup. BestandTerugzetten Zet een backup van de tape terug. BestandVerifiëren Verifieert een backup. BestandTape aankoppelen Koppelt een tape aan het bestandssysteem. BestandTape-index opnieuw aanmaken Maakt opnieuw een index aan op de momenteel aangekoppelde tape. BestandProfiel van backup herstellen Opent een dialoogvenster waarin u een backup-profiel kunt aanmaken. BestandArchief verwijderen Verwijdert een archief van de tape. BestandIndex verwijderen Verwijdert de &kdat;-index van een tape. BestandProfiel van backup verwijderen Verwijdert een backup-profiel. BestandTape formatteren Formatteert een tape om deze te kunnen gebruiken in &kdat;. &Ctrl;BestandAfsluiten Beëindigt &kdat;. Het menu <guimenu >Instellingen</guimenu > instellingen&kdat; instellen... Opent het dialoogvenster Opties waarin u &kdat; kunt instellen. Het menu <guimenu >Help</guimenu > &help.menu.documentation; De werkbalk van &kdat; De werkbalk van &kdat; bevat de volgende 6 pictogrammen: Tape aan/afkoppelen Koppelt een tape aan het bestandssyteem, of koppelt een tape af. Backup Begint de backup. Dit item is alleen beschikbaar als een tape is aangekoppeld. Terugzetten Zet een backup van de tape terug op de schijf. Dit item is alleen beschikbaar als er een tape is aangekoppeld. Verifiëren Verifieert de inhoud van een backup-tape. Dit item is alleen beschikbaar als er een tape is aangekoppeld. Help Opent het handboek van &kdat; (dit document) Afsluiten Beëindigt &kdat; Copyright &kdat; Programma en documentatie copyright 1998-2000 Sean Vyain svyain@mail.tds.net &meld.fouten;&vertaling.niels;&nagelezen.natalie; &underFDL; &underGPL;