Copyright © 2000, 2001, 2002 Klaus-Dieter Möller
Copyright © 2003 Philip Rodrigues <phil@kde.org>
Het is toegestaan dit document te kopiëren, te verdelen en/of te wijzigen onder de voorwaarden van de GNU vrije-documentatie-licentie, versie 1.1 of een latere versie, gepubliceerd door de Free Software Foundation; zonder invariante paragrafen, zonder vooromslagteksten, en zonder achteromslagteksten. Een kopie van de licentie vindt u hier: de paragraaf "GNU vrije-documentatielicentie".
KmPlot is een programma voor KDE voor het maken van grafieken van wiskundige functies.
KmPlot maakt deel uit van het KDE-EDU Project: http://edu.kde.org/
Inhoudsopgave
KmPlot is een programma voor het plotten van wiskundige functies, voor de KDE-Desktop. Het heeft een ingebouwde functielezer aan boord met veel mogelijkheden. U kunt meerdere functies tegelijk plotten, en die ook gebruiken om nieuwe functies te maken.
KmPlot ondersteunt ook parametrische functies en functies in poolcoördinaten. Verschillende roostertypen zijn mogelijk. Plots kunnen met grote precisie op de juiste schaal worden afgedrukt.
In KmPlot vindt u ook enkele numerieke en visuele zaken zoals:
Het opvullen en het berekenen van de oppervlakte tussen de grafiek van de functie en de x-as
Het berekenen van uiterste waarden
Het dynamisch wijzigen van de functieparameters
Het plotten van afgeleide en integrale functies.
Met behulp van deze functies wordt het begrip bevorderd van het verband tussen wiskundige functies en hun grafische weergave in een coördinatenstelsel.
In de hoofdwerkbalk vindt u een eenvoudig invulvak voor het invoeren van een expressie voor een functie. Vul maar in:
x^2
en druk dan op Enter. Hiermee wordt in het coördinatenstelsel de grafiek getekend van y=x^2 . Voert u een andere expressie in zoals 5*sin(x)
dan wordt er nog een grafiek bij getekend. Klik op elk van de grafieken die u zojuist heeft geplot. De kruisdraad krijgt de kleur van de grafiek en is nu aan de grafiek gekoppeld. U kunt met de muis de kruisdraad langs de grafiek bewegen. In de statusbalk onder in het scherm kunt u de coördinaten van de positie steeds aflezen. Merk op dat als de kruisdraad de x-as raakt ook de wortel (x waarvoor de functie = 0 is) in de statusbalk kan worden afgelezen.
Klik weer met de muis, de kruisdraad wordt nu ontkoppeld van de grafiek.
Laten we de functie en de kleur van de grafiek veranderen.
U kunt alle functies bewerken met ->. U ziet dan een dialoogvenster met een lijst van alle functies. Merk op dat KmPlot automatisch een naam aan uw expressie heeft toegekend en de expressie heeft voltooid tot een functievergelijking (bijvoorbeeld van x^2 naar f(x)=x^2).
Kies in de lijst f(x)=x^2. Een dubbelklik of het drukken op de knop geeft u een dialoogvenster. Hierin heeft u toegang tot veel mogelijkheden. Laten we de functie een andere naam geven en de grafiek 5 eenheden naar beneden verschuiven. Verander de functievergelijking tot
parabool(x)=x^2-5
Kies een andere kleur voor de grafiek met de knop . Druk daarna op om uw veranderingen in het coördinatenstelsel door te voeren.
Alle veranderingen kunnen ongedaan worden gemaakt totdat u op drukt in het dialoogvenster Plots bewerken.
KmPlot werkt met benoemde functies, in Cartesische coördinaten (“expliciete functies” genoemd), in poolcoördinaten, of gedefinieerd als parametrische functies. Kies -> als u een functie wilt opgeven. U kunt ook nieuwe functies invoeren in het tekstvak Functievergelijking in het hoofdvenster van KmPlot.In dit tekstvak kunt u zowel expliciete functies als functies in poolcoördinaten invoeren. Elke functie die u invoert moet een eenduidige naam hebben (dit is een naam die nog niet gebruikt is voor een functie in de lijst). Als u geen functienaam opgeeft krijgt de functie automatisch een naam.
Voor verdere informatie over functies in KmPlot, zie Hoofdstuk 5, Overzicht van KmPlot .
U kunt als volgt een expliciete functie (dit is een functie in de vorm y=f(x)) in KmPlot invoeren,:
f
(x
)=expressie
Waarin: f
de naam is van de functie, die elke rij van tekens en cijfers kan zijn die u wenst, als die maar niet met een x, y of een r begint (omdat deze worden gebruikt voor parametrische functies en functies in poolcoördinaten).
x
de x-coördinaat is, te gebruiken in de expressie rechts van het =-teken. Het is in feite een dummyvariabele, u kunt dus elke naam voor de variabele gebruiken die u wilt, het effect zal hetzelfde zijn.
expressie
de expressie is die moet worden geplot, in de juiste syntax voor KmPlot. Zie de paragraaf “Wiskundige syntaxis”.
Bijvoorbeeld, om de grafiek te tekenen van y=x2+2x, voert u het volgende in in het functiesdialoogvenster van KmPlot:
f(x)=x^2+2x
In parametrische functies worden de x- en de y-coördinaten als afzonderlijke functies gedefinieerd van een andere variabele (parameter), vaak t genoemd. Om in KmPlot een parametrische functie in te voeren, volgt u dezelfde werkwijze als voor een expliciete functie, maar laat u de naam van de functie die de x-coördinaat beschrijft met de letter x beginnen, en die voor de y-coördinaat met de letter y. Zoals bij expliciete functies kunt u voor de parameter elke naam gebruiken die u wenst. Om de grafiek van een parametrische functie te tekenen gaat u naar . Als u zelf geen naam voor de functie opgeeft krijgt die automatisch een naam.
Bijvoorbeeld, , stel dat u een cirkel wilt tekenen, met de parametrische functies x=sin(t), y=cos(t). In het dialoogscherm van KmPlot voor functies , doet u het volgende:
Open de parametrische plotdialoog met ->.
Voer een naam in voor de functie, zeg, cirkel
, in het vak Naam. De namen van de x- en y-functies veranderen dan ook: de x functie wordt xcirkel(t) en de y-functie wordt ycirkel(t).
. Vul in de x- en y-vakken de vergelijkingen in van de beide functies, bijv. xcirkel(t)=sin(t)
en ycirkel(t)=cos(t)
.
U kunt in deze dialoog nog enkele andere opties voor de plot instellen:
Indien deze optie wordt geselecteerd wordt de plot niet getekend maar onthoudt KmPlot de definitie van de functie, zodat u die kunt gebruiken voor het definiëren van andere functies.
Indien deze optie wordt geselecteerd kunt u de grootste en kleinste waarde voor de parameter t instellen waarvoor de functie wordt geplot, in de vakken Min: en Max:.
Met deze optie kunt u de lijndikte instellen waarmee de grafiek wordt getekend, in eenheden van 0,1 mm.
Klik op het kleurenvak en kies een kleur in de dialoog die verschijnt. De grafiek wordt dan in deze kleur getekend.
In poolcoördinaten wordt een punt gegeven door zijn afstand tot de oorsprong (meestal r genoemd), en de hoek die de lijn vanuit de oorsprong door het punt maakt met de (positieve) x-as (gewoonlijk met de Griekse letter theta aangeduid). Om functies in poolcoördinaten in te voeren gebruikt u ->. In het vak met de naam r vult u de functiedefinitie in met inbegrip van de naam van de theta-variabele die u wilt gebruiken. Bijvoorbeeld, om de spiraal van Archimedes te tekenen (r=theta) vult u in:
(theta)=theta
zodat de inhoud van de hele regel is “r(theta)=theta”. Merk op dat u voor de theta-variabele elke naam die u wilt kunt gebruiken, zodat u met “r(foo)=foo” precies hetzelfde resultaat krijgt. Functies kunnen worden gecombineerd tot nieuwe functies. Voer gewoon de functies na het =-teken in in een expressie alsof de functies gewone variabelen zijn. Bijvoorbeeld, als u de functies f(x) en g(x) heeft gedefinieerd, kunt u de som van f en g plotten met:
som(x)=f(x)+g(x)
Let er op dat u alleen functies van hetzelfde type kunt combineren, bijv. een expliciete functie kan niet met een functie in poolcoördinaten worden gecombineerd.
Om het uiterlijk van de grafiek van een functie in het plotvenster te veranderen, kiest u de functie in de dialoog Plots bewerken, en klikt u op de knop .In de dialoog die nu verschijnt kunt u de lijndikte veranderen in het tekstvak, en de kleur van de grafiek door op de kleur-knop onderaan te klikken. Als u een expliciete functie bewerkt ziet u een dialoog met drie tabbladen. Het tabblad Afgeleiden maakt het u mogelijk om de eerste en tweede afgeleide functies te tekenen. Met het tabblad Integraal kunt u de integraal tekenen van de functie welke wordt berekend met de methode van Euler.
U kunt ook een functie bewerken als u rechtsklikt op de grafiek. U kiest dan in het contextmenu dat verschijnt.
Voor verdere informatie over het contextmenu, zie de paragraaf “Contextmenu”.
Als u rechtsklikt op de grafiek van een functie of van een parametrische plot van een punt verschijnt er een contextmenu. Hierin zijn zeven onderwerpen beschikbaar:
Verbergt de geselecteerde grafiek. De andere grafieken van de functie blijven gewoon zichtbaar.
Verwijdert de functie. Alle grafieken die erbij horen worden gewist.
Toont de dialoog voor het bewerken van de geselecteerde functie.
Maakt een kopie van de grafiek naar een andere parallel draaiende KmPlot.
Verplaatst de grafiek naar een andere parallel draaiende KmPlot.
Voor de functies die zijn geplot zijn ook de volgende vier onderwerpen beschikbaar:
Opent een dialoog waarin de y-waarde kan worden berekend die hoort bij een bepaalde waarde van x. De geselecteerde grafiek wordt in de dialoog gemarkeerd. Voer een waarde in voor x in het vak X:, en klik op de knop (of druk op Enter). De functiewaarde voor x vindt u dan onder Y:.
Bereken het minimum van de functie binnen een bepaald interval. De geselecteerde grafiek wordt gemarkeerd in de dialoog die verschijnt. Vul de onder- en bovengrens in van het interval waarbinnen u het minimum wilt vinden en klik op . U ziet dan de x- en y-coördinaten van het minimum.
Dit is hetzelfde als hierboven, maar nu wordt het maximum in plaats van het minimum berekend.
Selecteer in de nu zichtbare dialoog de x-waarden waartussen de integraal van de functie moet worden berekend. Berekent de integraal en tekent de oppervlakte tussen de grafiek en de x-as tussen beide x-waarden, in de kleur van de grafiek.
Om in de instellingendialoog te komen van KmPlot, selecteert u ->. Een aantal instellingen (, , en ) kunnen alleen in het menu worden gewijzigd.
Hier kunt u de globale instellingen doen die automatisch zullen worden bewaard bij het afsluiten van KmPlot. Op de eerste pagina kunt u de rekennauwkeurigheid instellen, de hoekmodus (radialen of graden), de achtergrondkleur en de factors voor het in- en uitzoomen.
Op de tweede pagina kunt u uw eigen constanten definiëren. KmPlot bewaart de constanten in hetzelfde bestand als KCalc. Dit betekent dat u in KmPlot een constante kunt definiëren, het programma kunt afsluiten en daarna de constante in KCalc kunt inlezen, en omgekeerd. KmPlot ondersteunt alleen namen van constanten die bestaan uit een hoofdletter, en als u in KCalc een constante met een naam definieert met meer dan een karakter, dan wordt die naam (in KmPlot) ingekort. Bijvoorbeeld, constanten in KCalc met de namen "appel" en "banaan", worden in KmPlot hernoemd tot "A" en "B".
In het tabblad Coördinaten in het instellingenscherm voor Kleuren, kunnen de kleuren van de assen en het rooster in het plotgebied van KmPlot worden veranderd.
In het tabblad Standaard Functiekleuren kunt u de kleuren veranderen van de grafieken van de tien mogelijke functies in KmPlot.
Stelt het interval in van de X-as. U kunt kiezen uit een van de vooraf ingestelde intervallen, of met Aangepast uw eigen instellingen maken. MetAangepast kunt u gebruik maken van de vooraf gedefinieerde functies en constanten. (Zie ook de paragraaf “Voorgedefinieerde functienamen en constanten”) voor het instellen van de intervalgrenzen (bijv., stel Min: in op 2*pi
). U kunt zelfs uw zelf gedefinieerde functies hiervoor gebruiken. Bijvoorbeeld, als een functie f(x)=x^2
is gedefinieerd, kunt u Min: instellen op f(3)
, waardoor de ondergrens van het bereik 9 wordt.
Stelt het bereik in van de Y-as. Zie “X-as” hierboven.
Instellen van de lijndikte van de assen.
Stelt de dikte in van de schaalstreepjes op de assen.
Stelt de lengte in van de schaalstreepjes op de assen.
Indien geselecteerd worden de namen (x, y) van de assen in de plot geplaatst en tekst geplaatst bij de schaalstreepjes.
Indien geselecteerd wordt er rondom het plotgebied een extra lijst getekend.
Indien geselecteerd zijn de assen zichtbaar.
Indien geselecteerd worden de assen weergegeven met pijlpunten aan het eind.
U kunt de Roosterstijl instellen op een van vier opties:
Er worden in het plotgebied geen roosterlijnen ingetekend.
Roosterlijnen worden ingetekend.
Op de roosterpunten (dus waar x en y gehele waarden hebben (bijv., (1,1), (4,2) etc.) worden kruisjes ingetekend
In de plot worden, uitgaande van de oorsprong (0, 0), cirkels ingetekend, en rechte lijnen die daar loodrecht op staan, die als rooster dienst doen. Dit rooster wordt gebruikt wanneer met poolcoördinaten wordt gewerkt, namelijk een radius (afstand tot (0,0)) en een argument (hoek). Vergelijk met een radarscherm.
De optieLijndikte wordt gebruikt om de lijndikte van de roosterlijnen in te stellen.
U kunt voor elke as met Schaalinstellingen: en Afdrukken: de schaalstreepjes instellen. Met de optie Schaalinstellingen: kiest u de afstand in eenheden tussen de schaalstreepjes (en dus ook tussen de roosterlijnen), en met de optie Afdrukken: kiest u de (lineaire) afstand tussen de schaalstreepjes op het scherm of op de afdruk. Zo kunnen deze opties worden gebruikt om de afmetingen van de grafiek op het scherm of op papier aan te passen.Bijvoorbeeld, het verdubbelen van de instelling met Afdrukken:,en het tegelijkertijd onveranderd laten van de instelling met Schaalinstellingen: heeft als resultaat een grafiek met een twee keer zo grote hoogte of breedte.
Plotinformatie:stelt het lettertype in van de informatie die in afdrukken van KmPlot wordt gegeven, en Tekst bij assen en Grootte lettertype:stelt het lettertype en de grootte ervan in voor alle teksten bij de assen in het plotgebied.
Er zijn enkele syntaxisregels waaraan moet worden voldaan:
naam(var1[, var2])=term [;extensies]
De naam van de functie. Als het eerste teken een “r” is, neemt de functielezer aan dat u poolcoördinaten gebruikt. Is het eerste teken een “x” (bijvoorbeeld “xfunc”), dan verwacht de functieleesprogramma nog een functie die met een “y” begint (hier “yfunc”), waarmee de functie in parametrische vorm wordt gedefinieerd.
De functievariabele
De “groepparameter” van de functie. Deze moet door een komma van de functievariabele worden gescheiden. U kunt de groepparameter bijvoorbeeld gebruiken om een aantal grafieken te plotten van dezelfde functie. De waarden van de parameter kunnen met de hand worden gekozen of u kunt een schuifknop hiervoor gebruiken waarmee 1 parameter wordt bestuurd. Door de schuifknop te verschuiven verandert u de waarde van de parameter. De schuifknopwaarden variëren tussen 0 en 100.
De expressie waarmee de functie wordt gedefinieerd.
Alle voorgedefinieerde functies en constanten in KmPlot kunt u zien in menu ->. Het zijn:
Leveren in die volgorde het kwadraat en de vierkantswortel van een getal.
Leveren in die volgorde de e-macht en de natuurlijke logaritme van een getal.
Levert de logaritme, met grondtal 10, van een getal.
Leveren in die volgorde de sinus en de inverse sinus (arcsinus) van een getal. Let op: het argument van sin en het antwoord van arcsin zijn in radialen.
Leveren in die volgorde de cosinus en de inverse cosinus (arccosinus) van een getal. Let op: het argument van cos en het antwoord van arccos zijn in radialen.
Leveren in die volgorde de tangens en de inverse tangens (arctangens) van een getal. Let op: het argument van tan en het antwoord van arctan zijn in radialen.
Leveren in die volgorde de sinus hyperbolicus en de inverse sinus hyperbolicus (arcsinus hyperbolicus) van een getal.
Leveren in die volgorde de cosinus hyperbolicus en de inverse cosinus hyperbolicus (arccosinus hyperbolicus) van een getal.
Leveren in die volgorde de tangens hyperbolicus en de inverse tangens hyperbolicus (arctangens hyperbolicus) van een getal.
Leveren in die volgorde de sinus en de inverse sinus (arcsinus) van een getal. Let op: het argument van sin en het antwoord van arcsin zijn in radialen.
Leveren in die volgorde de cosinus en de inverse cosinus (arccosinus) van een getal. Let op: het argument van cos en het antwoord van arccos zijn in radialen.
Constanten met in die volgorde de waarden π (3,14159...) en e (2,71828...).
U kunt deze functies en constanten, en zelfs alle zelfgedefinieerde functies, ook gebruiken voor de instellingen van de assen. Zie de paragraaf “Instellen van de Assen”.
Een uitbreiding (extension) van een functie wordt opgegeven door een puntkomma, gevolgd door de uitbreiding achter de functiedefinitie. De uitbreiding kan ofwel in het "Quick Edit"vak worden geschreven of met behulp van de DCOP-methode "Parser addFunction". Geen van de uitbreidingen zijn beschikbaar voor parametrische functies, maar N en D[a,b] werken ook voor polaire functies. Bijvoorbeeld:
f(x)=x^2; A1
toont de grafiek van y=x2 samen met de eerste afgeleide functie. Ondersteunde uitbreidingen worden hieronder beschreven: De functie wordt opgeslagen maar de grafiek ervan wordt niet getekend. De functie kan dan net als elke andere functie, voorgedefinieerd of door de gebruiker gedefinieerd, worden gebruikt.
Ook de grafiek van de afgeleide functie zal worden getekend, in dezelfde kleur maar met een kleinere lijndikte.
Ook de grafiek van de tweede afgeleide functie zal worden getekend, in dezelfde kleur maar met een kleinere lijndikte.
Bepaalt het domein (interval x- waarden) voor welke de functie zal worden getekend.
Geeft een verzameling van parameterwaarden waarvoor de functie zal worden getekend. Bijvoorbeeld: met f(x,k)=k*x;P[1,2,3]
worden de grafieken getekend van de functies f(x)=x, f(x)=2*x en f(x)=3*x. Met de P-optie kunnen ook functies worden gebruikt als argumenten.
Merk op dat u al deze bewerkingen ook kunt uitvoeren met gebruik van de dialoog van de functiebewerker.
In KmPlot worden wiskundige functies op de gebruikelijke manier geschreven, dus daar zult u geen moeite mee hebben. De bewerkingen die KmPlot kent zijn, in de volgorde van afnemende prioriteit:
Het dakje staat voor machtverheffen. Bijv., 2^4
geeft 16.
Het sterretje en de schuine streep staan voor vermenigvuldigen en delen. Bijv., 3*4/2
geeft 6.
De plus en de min staan voor optellen en aftrekken. Bijv., 1+3-2
geeft 2.
Let op de prioriteit, wat betekent dat als er geen haakjes worden gebruikt, machtverheffen voorgaat op vermenigvuldigen/delen, en die worden weer eerder gedaan dan optellen/aftrekken. Dus geeft 1+2*4^2
33, en niet, zeg maar, 144. Om dit te veranderen moet u haakjes gebruiken. Zie het bovenstaande voorbeeld, ((1+2)*4)^2
geeft als resultaat 144.
Standaard worden expliciet gegeven functies geplot voor de gehele zichtbare x-as. In de bewerkingsdialoog voor de functie kunt u een ander interval opgeven. KmPlot berekent voor elke pixel op de x-as de functiewaarde. Als het resulterende punt binnen het plotgebied ligt, wordt het met het laatste punt dat al getekend is verbonden.
Parametrische functies worden geplot voor waarden van de parameter van 0 tot 2π. U kunt ook het plotinterval instellen in de dialoog voor de functie.
Als de muisaanwijzer in het plotgebied is, verandert de cursor in twee gekruiste draden. De huidige coördinaten kunnen dan worden afgelezen op de assen , en ook in de statusbalk onderaan het hoofdvenster.
U kunt de waarde van de functie nauwkeuriger volgen (traceren) door op of net naast de grafiek ervan te klikken. De naam van de geselecteerde functie ziet u in de statusbalk in de rechter kolom. De kruisdraad wordt aan de grafiek gekoppeld en krijgt dezelfde kleur als die grafiek. Als de kleur van de grafiek gelijk is aan de kleur van de achtergrond krijgt de kruisdraad de complementaire kleur. Door de muis te verplaatsen of door op de linker- en rechterpijltjes te drukken zal de kruisdraad de grafiek volgen en kunt u de huidige waarden voor x en y aflezen. Als de kruisdraad dicht bij de y-as komt kunt u de dichtstbijzijnde wortel (waarde van x waarvoor y(x)=0) in de statusbalk aflezen. U kunt van (de grafiek van) de ene naar de andere functie gaan met behulp van de op- en neertoetsen. U komt uit deze volg- (traceer)modus door ergens in het scherm te klikken of op een willekeurige toets te drukken die niet wordt gebruikt voor het navigeren.
Merk op dat het volgen (traceren) alleen mogelijk is met functies die expliciet worden gegeven. De coördinaten worden altijd getoond als Cartesische coördinaten. Noch parametrische functies met meerdere y-waarden bij één x-waarde, noch functies in poolcoördinaten kunnen op deze manier worden gevolgd.
Start een nieuwe plot met een leeg coördinatenstelsel en de begininstellingen van de opdrachtenlezer.
Openen van een bestaand document.
Toont een lijst van recent geopende bestanden. Door het openen van een bestand in de lijst worden de functies in dit bestand geplot.
Opslaan van het document.
Opslaan van het document onder een andere naam.
Sturen van de plot naar een printer of bestand.
Exporteren van waarden naar een tekstbestand.Elke waarde in de lijst van parameters wordt op een regel geschreven in het bestand.
Afsluiten KmPlot.
Tonen van het dialoogvenster voor de Kleurinstellingen/. Zie ook de paragraaf “Instellen van de Kleuren”.
Tonen van het dialoogvenster voor het Coördinatenstelsel. Zie ook de paragraaf “Coördinatenstelsel instellen”.
Tonen van het dialoogvenster voor de Schaalinstellingen. Zie ook de paragraaf “Schaalinstellingen”.
Tonen van het dialoogvenster voor de Lettertypen. Zie ook de paragraaf “Instellen van de Lettertypen”.
Tonen van zowel de positieve als de negatieve x- en y-waarden in het rooster.
Tonen van de positieve en negatieve y-waarden, maar alleen de positieve x-waarden.
Tonen van alleen de positieve x- en y-waarden.
Openen van de dialoog voor het plotten van een nieuwe functie. Zie ook Hoofdstuk 3, Het gebruik van KmPlot.
Openen van de dialoog voor het maken van een nieuwe parametrische plot. Zie ook Hoofdstuk 3, Het gebruik van KmPlot.
Openen van de dialoog voor een nieuwe polaire plot. Zie ook Hoofdstuk 3, Het gebruik van KmPlot.
Tonen van de functiesdialoog. Hier kunt u functies toevoegen, bewerken en verwijderen. Zie ook Hoofdstuk 3, Het gebruik van KmPlot.
De eerste vijf menuonderdelen veranderen de zoommodus.
Uitschakelen van de zoommodus.
Laat de gebruiker een rechthoek tekenen. De minimum- en maximumwaarden worden gebruikt in de coördinaten van de (hoekpunten van de) rechthoek.
De minimum- en maximumwaarden worden steeds meer aan elkaar gelijk, en het geselecteerde punt in de grafiek wordt gecentreerd.
De minimum- en maximumwaarden komen steeds meer uit elkaar te liggen, en het geselecteerde punt in de grafiek wordt gecentreerd.
Centreren op het geselecteerde punt in de grafiek.
De schaal wordt aangepast aan goniometrische functies. Dit geldt voor zowel radialen als graden.
In dit menu vindt u enkele nuttige hulpmiddelen voor de functies:
Hiermee kan de gebruiker de functiewaarde verkrijgen bij een bepaalde waarde van x. Op dit moment worden alleen plotfuncties ondersteund. Typ een getal of een expressie in het tekstvak onder " X:". In de lijst eronder ziet u alle beschikbare functies. Klik op "Bereken" voor de functiewaarde. Het antwoord komt dan in het vak voor de functiewaarde.
Bepaal de minimum waarde van de functie in een bepaald interval.
Bepaal de maximum waarde van de functie in een bepaald interval.
Selecteer een grafiek en de x-waarden in de dialoog die u nu ziet. Berekent de integraal en tekent de oppervlakte tussen de grafiek en de x-as tussen de geselecteerde x-waarden in de kleur van de grafiek.
Omschakelen van het wel of niet tonen van de Werkbalk Standaard is wel tonen.
Omschakelen van het wel of niet tonen van de Werkbalk aan de onderkant van het hoofdvenster van KmPlot. Standaard is wel tonen.
Met deze actie schakelt u tussen wel of niet werken in het volledige scherm.
Schakelt het tonen aan en uit van de schuifknoppen 1 tot en met 4.
Instellen van persoonlijke sneltoetsen voor KmPlot.
Zelf de werkbalken indelen voor KmPlot.
Aanpassen van KmPlot. De beschikbare opties vindt u in Hoofdstuk 4, Instellen van KmPlot.
KmPlot heeft een standaard KDE-menu zoals hieronder beschreven, met één toevoeging:
Openen van een lijst met namen van voorgedefinieerde functies en constanten die bekend zijn in KmPlot .
De standaard ingangen in het KDE zijn:
Roept het handboek van KmPlot op (dit document).
Verandert de muiscursor in de combinatie pijltje en vraagteken. Het klikken op items in KmPlot zal een tekstballon tonen (als er een beschikbaar is voor dat specifieke item) met een omschrijving van de functie van dat item.
Opent het bugrapport-dialoogvenster waar u een een bug kunt melden of een “suggestie” kunt indienen die deze toepassing beter, handiger of nuttiger zou kunnen maken.
Deze optie zal informatie over de versie en de auteurs tonen.
Dit zal de KDE-versie en andere standaardinformatie tonen.
In KDE 3.4 is er een nieuwe mogelijkheid met DCOP scripts te schrijven voor KmPlot. Bijvoorbeeld, als u een nieuwe functie f(x)=2sin x+3cos x
wilt definiëren, de lijndikte op 20 wilt instellen, en daarna de grafiek wilt tekenen, dan typt u in een terminalvenster het volgende:
dcop kmplot-PID Parser addFunction "f(x)=2sin x+3cos x". Als gevolg hiervan wordt de id (identificerend getal) van de nieuwe functie geretourneerd, of -1 als de functie niet kon worden gedefinieerd.
>dcop kmplot-PID Parser setFunctionFLineWidth 20 ID. Met deze opdracht wordt de lijndikte voor de functie met id-getal ID op 20 ingesteld.
>dcop kmplot-PID View drawPlot. Met deze opdracht wordt het (plot)venster opnieuw getekend, zodat de grafiek van de functie zichtbaar wordt.
Een lijst van de beschikbare functies:
Inlezen van bestand url
.
Retourneert "true" (waar) als er een wijziging is.
Opent de dialoog voor het bewerken van kleuren.
Opent de dialoog voor het bewerken van het coördinatenstelsel.
Opent de dialoog voor het bewerken van de schaalinstellingen.
Opent de dialoog voor het kiezen van lettertypen.
Opent de dialoog voor het bewerken van constanten.
Opent de dialoog voor een nieuwe functie.
Opent de dialoog voor een nieuwe parametrische plot.
Opent de dialoog voor een nieuw pooldiagram.
Toont/verbergt de schuifknop voor parameters venster 1.
Toont/verbergt de schuifknop voor parameters venster 2.
Toont/verbergt de schuifknop voor parameters venster 3.
Toont/verbergt de schuifknop voor parameters venster 4.
De functies worden opgeslagen (opent de opslaan-dialoog als het een nieuw bestand betreft).
Hetzelfde als het kiezen van -> in het menu.
Opent de dialoog voor het bewerken van plots.
Opent de dialoog voor het afdrukken.
Opent de dialoog voor het exporteren.
Opent de dialoog voor de instellingen.
Toont een lijst van voorgedefinieerde wiskundige functies.
Coördinatenstelsel I.
Coördinatenstelsel II.
Coördinatenstelsel III.
Hetzelfde als het kiezen van -> in het menu.
Hetzelfde als het kiezen van -> in het menu.
Hetzelfde als het kiezen van -> in het menu.
Hetzelfde als het kiezen van -> in het menu.
Voegt een nieuwe functie toe met de expressie f_str
. Als er in de expressie geen functienaam voorkomt wordt automatisch een naam toegevoegd. De id (identificerend getal) van de nieuwe functie wordt geretourneerd, of -1 als de functie niet kon worden gedefinieerd.
Verwijdert de functie met id-getal id
. Als de functie niet kan worden gewist wordt "false" (onwaar, hier dus: mislukt) geretourneerd, en anders "true" (waar, hier dus: gelukt).
Stelt de expressie voor de functie met id-getal id
in op f_str
. Als dit lukt wordt "true" (waar, hier dus: gelukt) geretourneerd, en anders "false" (onwaar, hier dus: mislukt).
Retourneert het aantal functies (parametrische functies worden als twee geteld).
Retourneert een lijst van alle functies.
Retourneert het id-getal van f_str
of -1 als de functienaam f_str
niet kon worden gevonden.
Berekent de waarde x
voor de functie met ID is id
of retourneert 0.0 als id
niet bestaat.
Retourneert "true" (waar) als de functie met ID is id
zichtbaar is en anders "false" (onwaar).
Retourneert "true" als de eerste afgeleide van de functie met ID is id
zichtbaar is en anders "false".
Retourneert "true" als de tweede afgeleide van de functie met ID is id
zichtbaar is en anders "false".
Retourneert "true" als de integraal van de functie met ID is id
zichtbaar is en anders "false".
Toont de grafiek van de functie met ID is id
als visible
(zichtbaar) "true" (waar) is. Als visible
"false" (onwaar) is, wordt de grafiek van de functie niet getoond. "True" wordt geretourneerd als de functie bestaat, en anders "false"
Toont de grafiek van de eerste afgeleide van de functie met ID is id
als visible
"true" is. Als visible
"false" is, wordt deze grafiek niet getoond. "True" wordt geretourneerd als de functie bestaat, en anders "false".
Toont de grafiek van de tweede afgeleide van de functie met ID is id
als visible
"true" is. Als visible
"false" is, wordt deze grafiek niet getoond. "True" wordt geretourneerd als de functie bestaat, en anders "false".
Toont de grafiek van de integraal van de functie met ID is id
als visible
"true" is. Als visible
"false" is, wordt deze grafiek niet getoond. "True" wordt geretourneerd als de functie bestaat, en anders "false".
Retourneert de expressie van de functie met ID is id
. Als de functie niet bestaat wordt een lege expressie geretourneerd.
Retourneert de kleur van de functie met ID is id
.
Retourneert de kleur van de eerste afgeleide van de functie met ID is id
.
Retourneert de kleur van de tweede afgeleide van de functie met ID is id
.
Retourneert de kleur van de integraal van de functie met ID is id
.
Stelt de kleur in van de functie met ID is id
naar de kleur color
. "True" (waar) wordt geretourneerd als de kleur bestaat, en anders "false" (onwaar).
Stelt de kleur in van de eerste afgeleide van de functie met ID is id
naar de kleur color
. "True" wordt geretourneerd als de kleur bestaat, en anders "false".
Stelt de kleur in van de tweede afgeleide van de functie met ID is id
naar de kleur color
. "True" wordt geretourneerd als de kleur bestaat, en anders "false".
Stelt de kleur in van de integraal van de functie met ID is id
naar de kleur color
. "True" wordt geretourneerd als de kleur bestaat, en anders "false".
Retourneert de lijndikte van de grafiek van de functie met ID is id
. Als de functie niet bestaat wordt 0 geretourneerd.
Retourneert de lijndikte van de grafiek van de eerste afgeleide van de functie met ID is id
. Als de functie niet bestaat wordt 0 geretourneerd.
Retourneert de lijndikte van de grafiek van de eerste afgeleide van de functie met ID is id
. Als de functie niet bestaat wordt 0 geretourneerd.
Retourneert de lijndikte van de grafiek van de integraal van de functie met ID is id
. Als de functie niet bestaat wordt 0 geretourneerd.
Stelt de lijndikte in van de grafiek van de functie met ID is id
naar de lijndikte linewidth
. "True" (waar) wordt geretourneerd als de functie bestaat, en anders "false" (onwaar).
Stelt de lijndikte in van de grafiek van de eerste afgeleide van de functie met ID is id
naar de lijndikte linewidth
. "True" wordt geretourneerd als de functie bestaat, en anders "false".
Stelt de lijndikte in van de grafiek van de tweede afgeleide van de functie met ID is id
naar de lijndikte linewidth
. "True" wordt geretourneerd als de functie bestaat, en anders "false".
Stelt de lijndikte in van de grafiek van de integraal van de functie met ID is id
naar de lijndikte linewidth
. "True" wordt geretourneerd als de functie bestaat, en anders "false".
Retourneert een lijst van alle parameterwaarden voor de functie met ID is id
.
Voegt de parameterwaarde new_parameter
toe aan de functie met ID is id
. "True" (waar) wordt geretourneerd als dit is gelukt, en anders "false" (onwaar).
Verwijdert de parameterwaarde remove_parameter
van de functie met ID is id
. "True" wordt geretourneerd als dit is gelukt, en anders "false".
Retourneert de ondergrens van het plotinterval van de functie met ID is id
. Als de functie niet bestaat of als de ondergrens niet is gedefinieerd wordt een lege tekenrij ("string") geretourneerd.
Retourneert de bovengrens van het plotinterval van de functie met ID is id
. Als de functie niet bestaat of als de bovengrens niet is gedefinieerd wordt een lege tekenreeks ("string") geretourneerd.
Stelt de ondergrens in van het plotinterval van de functie met ID is id
op min
. "True" (waar) wordt geretourneerd als de functie bestaat en de expressie in orde is, en anders "false" (onwaar).
Stelt de bovengrens in van het plotinterval van de functie met ID is id
op max
. "True" wordt geretourneerd als de functie bestaat en de expressie in orde is, en anders "false".
Retourneert de beginwaarde voor x in van de integraal van de functie met ID is id
. Als de functie niet bestaat of als de expressie voor deze x niet is gedefinieerd, wordt een lege tekenrij ("string") geretourneerd.
Retourneert de beginwaarde voor y in van de integraal van de functie met ID is id
. Als de functie niet bestaat of als de expressie voor deze y niet is gedefinieerd, wordt een lege tekenrij ("string") geretourneerd.
Stelt de beginwaarde van x in van de integraal van de functie met ID is id
op x
. "True" (waar) wordt geretourneerd als de functie bestaat en de expressie in orde is, en anders "false" (onwaar).
Stelt de beginwaarde van y in van de integraal van de functie met ID is id
op y
. "True" wordt geretourneerd als de functie bestaat en de expressie in orde is, en anders "false".
Als KmPlot bezig is met het tekenen van de grafiek van een functie zal dit worden beëindigd.
Opnieuw tekenen van de grafieken van alle functies.
Als U wilt meewerken aan KmPlot aarzel niet en stuur een mail naar (kd.moeller AT t-online.de)
of (f_edemar AT linux.se)
KmPlot
Programma copyright 2000-2002 Klaus-Dieter Möller (kd.moeller AT t-online.de)
Met bijdragen van
CVS: Robert Gogolok (mail AT robert-gogoloh.de)
Het overzetten van de GUI naar KDE 3 en de vertaling: Matthias Messmer (bmlmessmer AT web.de)
Diverse verbeteringen: Fredrik Edemar (f_edemar AT linux.se)
Documentatie copyright 2000--2002 van Klaus-Dieter Möller (kd.moeller AT t-online.de)
.
Documentatie uitgebreid en vernieuwd voor KDE 3.2 door Philip Rodrigues (phil AT kde.org)
.
Documentatie uitgebreid en vernieuwd voor KDE 3.3 door Philip Rodrigues (phil AT kde.org)
en Fredrik Edemar (f_edemar AT linux.se)
.
Documentatie uitgebreid en vernieuwd voor KDE 3.4 door Fredrik Edemar (f_edemar AT linux.se)
.
Jaap Woldringh(jjh punt woldringh bij planet punt nl)
Deze documentatie valt onder de bepalingen van de GNU vrije-documentatie-licentie.
Deze toepassing valt onder de bepalingen van de GNU General Public License.
KmPlot is een onderdeel van het KDE-project http://www.kde.org/.
KmPlot is een onderdeel van de module kdeedu. Deze module kunt u vinden op de FTP-site van het KDE-project: ftp://ftp.kde.org/pub/kde/.
KmPlot maakt deel uit van het EDU-Project van KDE: http://edu.kde.org/
KmPlot heeft zijn eigen thuispagina op SourceForge. U kunt daar ook archiefbestanden vinden van oudere versies van KmPlot, bijvoorbeeld voor KDE 2.x
Er zijn een aantal stappen nodig om KmPlot op uw systeem te compileren en te installeren. Voer de volgende commando's uit in de hoofdmap van de broncode van KmPlot:
%
./configure
%
make
%
make install
Aangezien KmPlot autoconf en automake gebruikt, zouden er bij de compilatie geen problemen mogen voorkomen. Indien u toch problemen tegenkomt, meldt u ze dan in de betreffende KDE-mailinglists.
Would you like to make a comment or contribute an update to this page?
Send feedback to the KDE Docs Team