Het gebruik van &kmplot;
&kmplot; werkt met benoemde functies, in Cartesische coördinaten (expliciete functies
genoemd), in poolcoördinaten, of gedefinieerd als parametrische functies. Kies PlottenPlots bewerken... als u een functie wilt opgeven. U kunt ook nieuwe functies invoeren in het tekstvak Functievergelijking in het hoofdvenster van &kmplot;.In dit tekstvak kunt u zowel expliciete functies als functies in poolcoördinaten invoeren. Elke functie die u invoert moet een eenduidige naam hebben (dit is een naam die nog niet gebruikt is voor een functie in de lijst). Als u geen functienaam opgeeft krijgt de functie automatisch een naam.
Voor verdere informatie over functies in &kmplot;, zie .
U ziet hier een afbeelding van het welkomstscherm va &kmplot;
Schermafbeelding
Functietypes
Expliciete functies
U kunt als volgt een expliciete functie (dit is een functie in de vorm y=f(x)) in &kmplot; invoeren,:
f(x)=expressie
Waarin:
f de naam is van de functie, die elke rij van tekens en cijfers kan zijn die u wenst, als die maar niet met een x, y of een r begint (omdat deze worden gebruikt voor parametrische functies en functies in poolcoördinaten).
x de x-coördinaat is, te gebruiken in de expressie rechts van het =-teken. Het is in feite een dummyvariabele, u kunt dus elke naam voor de variabele gebruiken die u wilt, het effect zal hetzelfde zijn.
expressie de expressie is die moet worden geplot, in de juiste syntax voor &kmplot;. Zie .
Bijvoorbeeld, om de grafiek te tekenen van y=x2+2x, voert u het volgende in in het functiesdialoogvenster van &kmplot;: f(x)=x^2+2x
Parametrische functies
In parametrische functies worden de x- en de y-coördinaten als afzonderlijke functies gedefinieerd van een andere variabele (parameter), vaak t genoemd. Om in &kmplot; een parametrische functie in te voeren, volgt u dezelfde werkwijze als voor een expliciete functie, maar laat u de naam van de functie die de x-coördinaat beschrijft met de letter x beginnen, en die voor de y-coördinaat met de letter y. Zoals bij expliciete functies kunt u voor de parameter elke naam gebruiken die u wenst. Om de grafiek van een parametrische functie te tekenen gaat u naar PlotNieuwe parametrische plot.... Als u zelf geen naam voor de functie opgeeft krijgt die automatisch een naam.
Bijvoorbeeld, , stel dat u een cirkel wilt tekenen, met de parametrische functies x=sin(t), y=cos(t). In het dialoogscherm van &kmplot; voor functies , doet u het volgende: Open de parametrische plotdialoog met PlottenNieuwe Parametrische Plot... . Voer een naam in voor de functie, zeg, cirkel, in het vak Naam. De namen van de x- en y-functies veranderen dan ook: de x functie wordt xcirkel(t) en de y-functie wordt ycirkel(t). . Vul in de x- en y-vakken de vergelijkingen in van de beide functies, &ie; xcirkel(t)=sin(t) en ycirkel(t)=cos(t). Klik nu op OK om de functie te tekenen.
U kunt in deze dialoog nog enkele andere opties voor de plot instellen:
Verbergen
Indien deze optie wordt geselecteerd wordt de plot niet getekend maar onthoudt &kmplot; de definitie van de functie, zodat u die kunt gebruiken voor het definiëren van andere functies.
Kleinste waarde parameter
Grootste waarde parameter
Indien deze optie wordt geselecteerd kunt u de grootste en kleinste waarde voor de parameter t instellen waarvoor de functie wordt geplot, in de vakken Min: en Max:.
Lijndikte:
Met deze optie kunt u de lijndikte instellen waarmee de grafiek wordt getekend, in eenheden van 0,1 mm.
Kleur:
Klik op het kleurenvak en kies een kleur in de dialoog die verschijnt. De grafiek wordt dan in deze kleur getekend.
Invoeren van functies in poolcoördinaten
In poolcoördinaten wordt een punt gegeven door zijn afstand tot de oorsprong (meestal r genoemd), en de hoek die de lijn vanuit de oorsprong door het punt maakt met de (positieve) x-as (gewoonlijk met de Griekse letter theta aangeduid). Om functies in poolcoördinaten in te voeren gebruikt u PlottenNieuwe Polaire Plot... . In het vak met de naam r vult u de functiedefinitie in met inbegrip van de naam van de theta-variabele die u wilt gebruiken. Bijvoorbeeld, om de spiraal van Archimedes te tekenen (r=theta) vult u in:
(theta)=theta
zodat de inhoud van de hele regel is r(theta)=theta
. Merk op dat u voor de theta-variabele elke naam die u wilt kunt gebruiken, zodat u met r(foo)=foo
precies hetzelfde resultaat krijgt.
Het combineren van functies
Functies kunnen worden gecombineerd tot nieuwe functies. Voer gewoon de functies na het =-teken in in een expressie alsof de functies gewone variabelen zijn. Bijvoorbeeld, als u de functies f(x) en g(x) heeft gedefinieerd, kunt u de som van f en g plotten met:
som(x)=f(x)+g(x)
Let er op dat u alleen functies van hetzelfde type kunt combineren, &bijv; een expliciete functie kan niet met een functie in poolcoördinaten worden gecombineerd.
Het veranderen van het uiterlijk van de grafieken van functies
Om het uiterlijk van de grafiek van een functie in het plotvenster te veranderen, kiest u de functie in de dialoog Plots bewerken, en klikt u op de knop Bewerken.In de dialoog die nu verschijnt kunt u de lijndikte veranderen in het tekstvak, en de kleur van de grafiek door op de kleur-knop onderaan te klikken. Als u een expliciete functie bewerkt ziet u een dialoog met drie tabbladen. Het tabblad Afgeleiden maakt het u mogelijk om de eerste en tweede afgeleide functies te tekenen. Met het tabblad Integraal kunt u de integraal tekenen van de functie welke wordt berekend met de methode van Euler.
U kunt ook een functie bewerken als u rechtsklikt op de grafiek. U kiest dan Bewerken in het contextmenu dat verschijnt.
Voor verdere informatie over het contextmenu, zie .