Opdrachten-overzicht
Addparam
Een parameter voor libxslt toevoegen; equivalent aan het meegeven van --param <QNAAM>:<XPAD> op de opdrachtregel.
Gebruik van addparam
addparam <QNAAM> <XPAD> (<XPAD> mag geen spaties of dubbele aanhalingstekens bevatten.)
addparam <QNAAM> "<XPAD>" (<XPAD> mag geen dubbele aanhalingstekens bevatten.)
Addwatch
Een expressie voor observatie toeveogen. Zie showwatch voor het weergeven van waarden.
Afkorting: watch
Gebruik van addwatch
addwatch <XPAD>
Base
De basis van deze knoop weergeven
Break
Afbreken in een sjabloon, een bepaalde locatie in een stijlblad of xml-bestand dat geladen is door xsldbg, of de huidige knoop. Nieuw in xsldbg 3.1.4: In gdb-compatibiliteitsmodus kunnen breekpunten op een bepaalde regel in een bestand gezet worden, en later geactiveerd worden.
Afkorting: bxsldbg probeert de complete URL te raden, gegeven een bestandsnaam zonder pad.
bestandsnaam in dezelfde map als het "bovenste" geladen stijlblad
een bestandsnaam relatief aan de huidige werkmap van xsldbg.
Als u bijvoorbeeldhet stijlblad ../en/xsldoc.xsl geladen heeft kunt u dit doen: break -l xsldoc.xsl 26 Deze opdracht werkt met gedeeltelijke of gehele QNAAM-sjablonen en/of modi. Bijvoorbeeld "template" komt overeen met elke QNAAM waarvan het lokale deel "template" is. Een namespace in de opgegeven QNAAM wordt uitgebreid zoals opgegeven in de namespaces die gedefinieerd zijn in het XSL-bronbestand, bijvoorbeeld "xsl:test1" wordt uitgebreid naar "http://www.w3.org/199/XSL/Transform:test1". Een opgevraagd breekpunt moet mogelijk verwerkt worden om de URL en het regelnummer te verkrijgen. Dit wordt automatisch gedaan nadat het eerste sjabloon ingeladen is door xsldbg. Breekpunten worden kort na de start van elke uitvoering opnieuw gevalideerd. Automatische validatie van breekpunten wordt gedaan als gdb-modus ingeschakeld is - de standaardinstelling van xsldbg.
Gebruik van break
break -l <BESTANDSNAAM> <REGELNR> (Om een breekpunt op een bepaalde regel in het opgegeven bestand te zetten)
break -l <URI> <REGELNR> (Om een breekpunt op een bepaalde regel in de opgegeven URI te zetten)
break <SJABLOONNAAM> (Afbreken op een opgegeven of overeenkomend sjabloon.)
break <SJABLOONNAAM> <MODUSNAAM> (Afbreken op het opgegeven sjabloon met een bepaalde modus.)
>
break "" <MODUSNAAM> (Afbreken op elk sjabloon met de opgegeven modus.)
break * (Afbreken op elk sjabloon.)
break \* (Afbreken op het sjabloon "*". Een andere naam die '*' bevat wordt niet speciaal behandeld.)
break (Afbreken op de huidige knoop - inclusief xml data-knopen!)
Bye
Uitvoering van het stijlblad zo snel mogelijk stoppen.
Cat
Het resultaat van een xpath-expressie op een knoop relatief aan de huidige weergeven.
Gebruik van cat
Gebruik : cat <XPAD> (Om eenvariable of parameter te bekijken)
Gebruik : cat $<QNAAM>
Cd
Naar een pad overschakelen dat gespecificeerd door een xpath.
Gebruik van cd
<< = preceding-sibling::node()
>> = following-sibling::node()
<- = ancestor::node()
-> = decendant::node()
Chdir
Van huidige werkmap veranderen.
Gebruik van chdir
chdir <PAD> (Een relatief of absoluut pad voor het besturingssysteem)
Continue
Doorgaan met het uitvoeren van het stijlblad en stoppen op het eerstvolgende tegengekomen breekpunt.
Afkorting: c
Gebruik van continue
continue
Data
Overschakelen naar weergave van de huidige knoop als xml-data. Of de gebruikte xml-data veranderen.
Gebruik van data
data (Naar de huidige knoop in het document overschakelen.)
data <DATA> (Naar een ander xml-databestand overschakelen. Een inleidende "~" wordt vervangen door de waarde van de omgevingsvariabele $HOME. De opdracht "run" is nodig om de data te verwerken.)
Delete
Een sjabloonbreekpunt verwijderen.
Afkorting: d
Gebruik van delete
delete (Een breekpunt op de huidige knoop verwijderen.)
delete <BREEKPUNT_ID> (Een breekpunt op de opgegeven plaats verwijderen.)
delete -l <BESTANDSNAAM> <REGELNR> (Breekpunt op de opgegeven regel van een bestand verwijderen.)
delete -l <URI> <REGELNR> (Breekpunt op de opgegeven regel van een URI verwijderen.)
delete <TEMMPLATENAME> (Breekpunt bij het opgegeven sjabloon verwijderen.)
delete * (Alle breekpunten verwijderen.)
Delparam
Een parameter voor libxslt verwijderen
Gebruik van delparam
delparam (Alle parameters verwijderen)
delparam <PARAM_ID>
Delwatch
Een geobserveerde expressie verwijderen of alle expressies verwijderen zoals ze door de opdracht "showwatch" getoond worden.
Gebruik van delwatch
delwatch <WATCHID> (Verwijder de opgegeven expressie)
delwatch * (Verwijder alle expressies)
Dir
Een lijst van knopen weergeven op een soortgelijke manier als de shell-opdracht dir.
Disable
Een breekpunt uitschakelen
Gebruik van disable
disable (Het breekpunt op de huidige knoop verwijderen)
disable <BREEKPUNT_ID> (Breekpunt met het opgegeven nummer verwijderen)
disable -l <BESTANDSNAAM> <REGELNR> (Breekpunt op de opgegeven regel in een bestand verwijderen)
disable -l <URI> <REGELNR> (Breekpunt op de opgegeven regel in een URI verwijderen)
Du
Een samenvatting van subknopen in een boomstructuur-formaat weergeven.
Dump
De details van deze knoop weergeven
Enable
Een breekpunt in- of uitschakelen (enable/disable omschakelen)
Afkorting: e
Gebruik van enable
enable (Breekpunt op de huidige knoop in-/uitschakelen)
enable <BREEKPUNT_ID> (Opgegeven breekpunt in-/uitschakelen)
enable -l <BESTANDSNAAM> <REGELNR> (Breekpunt op de opgegeven regel in een bestand in-/uitschakelen)
enable -l <URI> <REGELNR> (Breekpunt op de opgegeven regel in een URI in-/uitschakelen)
Entities
Een lijst weergeven van de externe algemeen ingelezen entiteiten die aanwezig zijn in het databestand (document).
Afkorting: ent
Gebruik van entities
entities
Exit
Uitvoering van het stijlblad zo snel mogelijk stoppen.
Frame
Het stackframe op een bepaalde diepte weergeven
Afkorting: f
Gebruik van frame
frame <FRAME_DEPTH> (Diepte is een getal tussen 0 en de diepte van de huidige aanroepstack)
Free
Stijlblad en data vrijgeven (Uitgeschakeld zie run)
Globals
Een lijst weergeven van de globale stijlblad-variabelen of -parameters. De waarde van een globale variabele weergeven.
Gebruik van globals
globals (Lijst van alle globaal beschikbare variabelen weergeven)
globals -f (Lijst van alle globale variabelen en hun waarden weergeven)
globals <QNAAM> (De waarde van de opgegeven variabele weergeven)
Help
Een overzicht of hulp over een opdracht weergeven
Afkorting: h
Gebruik van help
help (Overzicht weergeven)
help <OPDRACHT> (Hulp over een opdracht weergeven)
Load
Opties en gebruikersvoorkeuren voor xsldbg van schijf laden
Locals
Een lijst van lokale stijlblad-variabelen of -parameters weergeven. De waarde van een lokale variabele weergeven.
Gebruik van locals
locals (Lijst van alle lokaal beschikbare variabelen weergeven)
locals -f (Lijst van alle lokale variabelen en hun waarden weergeven)
locals <QNAAM> (Waarde van de opgegeven variabele weergeven)
Ls
Knopen in een kort formaat weergeven
Next
Een xsl:call-template of xsl:apply-templates overslaan. Deze opdracht heeft hetzelfde effect als de opdracht "step" gevolgd door "up".
Afkorting: n
Gebruik van next
next (Doorgaan naar volgende instructie op hetzelfde niveau)
Options
De huidige waarden van de opties van xsldbg weergeven
Gebruik van options
options
Output
Een lokaal beschrijfbaar bestand opgeven om uitvoer van resultaten in op te slaan.
Afkorting: o
Gebruik van output
output <BESTANDSNAAM> (Een lokaal, beschrijfbaar bestand. Het voorvoegsel "~" kan in *nix en CYGWIN gebruikt worden, net als omgevingsvariabelen onde RISC OS.)
output <URI> (De <URI> mag alleen het protocol "file://" gebruiken. Deze wordt vervolgens omgezet in een geschikte bestandsnaam voor het besturingssysteem.)
output - (Naar standaarduitvoer schrijven. Alleen gebruiken als u met de opdrachtregel van xsldbgwerkt.)
Public
De waarde waarnaar een publieke ID verwijst weergeven.
Afkorting: pub
Gebruik van public
public "<PublicID>"
Pwd
De huidige werkmap weergeven.
Quit
Uitvoering van het stijlblad zo snel mogelijk stoppen.
Afkorting: q
Run
Het stijlblad herstarten.
Afkorting: r
Save
De opties en gebruikersvoorkeuren van xsldbg op schijf opslaan.
Search
Een databank met alle informatie doorzoeken die uit de geladen stijlbladen gehaald is.
Alle uitvoerbestanden worden opgeslagen in de waarde van de optie "searchresultspath" als die een waarde heeft, of in dezelfde map als het stijlblad zich in bevindt. searchresults.xml wordt normaliter verwerkt door search.xsl, maar wordt door searchhtml.xsl verwerkt als de optie "preferhtml" aan staat. Als de opdracht search uitgevoerd wordt, wordt een xml-bestand (searchresults.xml) aangemaakt. U kunt dit bestand dan met uw eigen stijlblad verwerken om de gegevens op andere manieren weer te geven. Als de optie "preferhtml" niet aan staat, wordt searchresult.txt op het scherm weergegeven. Afhankelijk van de hoeveelheid data die verzameld is, duurt het een tijd om deze opdracht uit te voeren.
Gebruik van search
search <XPAD> (Zie search.dtdvoor geldige waarden van xpath. het standaard <XPAD> is '//search/*' )
search -sort <XPAD> (Resultaten sorteren voordat deze uitgevoerd worden)
Set
De waarde van een variabele instellen
Gebruik van set
set <VARIABLE_NAME> <XPAD>
Setoption
Een optie voor de uitvoering van het stijlblad instellen
U zult de opdracht run moeten gebruiken om de wijzigingen door te voeren.
Gebruik van setoption
setoption <OPTION_NAME> <INTEGER_VALUE>
<OPTION_NAME> kan zijn:
debug (Als <INTEGER_VALUE> waar is, de boomstructuur voor het resultaat weergeven.)
catalogs (Als <INTEGER_VALUE> waar is, de catalogi uit $SGML_CATALOG_FILES, of SGML$CatalogFiles op RISC OS, gebruiken)
html (Als <INTEGER_VALUE> waar is, is het invoerdocument een HTML-bestand)
docbook (Als <INTEGER_VALUE> waar is, en docbook nog steeds door libxml ondersteund wordt, is het invoerdocument een SGML-docbook)
xinclude (Als <INTEGER_VALUE> waar is, doe dan een XInclude-verwerkstap op de invoer)
preferhtml (Als <INTEGER_VALUE> waar is, geef dan de voorkeur aan HTML-uitvoer voor zoekresultaten. Zie de opdracht search)
autoencode (Als <INTEGER_VALUE> waar is, probeer dan de codering van het stijlblad te gebruiken)
utf8input (Als <INTEGER_VALUE> waar is, is alle gebruikersinvoer in UTF-8. Dit is standaard als xsldbg als een thread uitgevoerd wordt)
gdb (In gdb-compatabiliteitsmodus werken)
Voor een waarde 1 betekent dit
Veel meer berichten weergeven. De hoeveelheid "Breakpoint at ..." berichten verhogen.
Ten hoogste GDB_LINES_TO_PRINT regels worden weergegeven bij het evalueren van expressies, gevolgd door "...". Zie options.h voor hoe u deze waarde kunt veranderen, de standaard is 3 regels tekst.
Zowel lokale als globale variabelen worden weergegeven bij de opdracht "locals".
Bij het weergeven van expressies met cat of print zal de ge�alueerde waarde worden voorafgegaan door een "=" <EXPRESSION>.
Voor een waarde 2 betekent dit Door KDbg benodigde berichten weergeven, naast de hierboven beschreven uitvoer (voor waarde 1).
nonet (Als <INTEGER_VALUE> waar is,geen DTD's of entities via het netwerk laden)
novalid (Als <INTEGER_VALUE> waaris, de DTD-inlaadfase overslaan)
repeat (Als <INTEGER_VALUE> waar is, de transformatie 20 maal herhalen)
profile (Als <INTEGER_VALUE> waar is, profielinformatie weergeven)
timing (Als <INTEGER_VALUE> waar is, de verstreken tijd weergeven)
noout (Als <INTEGER_VALUE> waar is,het resultaat niet weergeven)
Waarbij de waarde waar is als deze NIET gelijk aan 0 is.
En waarbij de waarde niet waar is als deze WEL gelijk aan 0 is.
stdout Alle foutmeldingen op standaarduitvoer in plaats van standaardfoutuitvoer weergeven.
setoption <OPTION_NAME> "<STRING_VALUE>" (<STRING_VALUE> mag geen dubbele aanhalingstekens bevatten)
setoption <OPTION_NAME> <STRING_VALUE> (<STRING_VALUE> mag geen spaties of dubbele aanhalingstekens bevatten)
<OPTION_NAME> kan zijn:
data (URI van databestand)
source (URI van bronbestand)
output (SystemID van uitvoerbestand)
docspath (Pad waarin documentatie gezocht wordt)
catalognames (Namen van de te gebruiken catalogi als de optie catalogs ingesteld is. De waarde gaat verloren als de optie catalogs ingesteld wordt nadat deze waarde is ingesteld.)
encoding (De codering die voor standaarduitvoer gebruikt wordt)
searchresultspath In welk pad de zoekresultaten opgeslagen moeten worden. Als deze optie niet is ingesteld gebruikt xsldbg het pad van het stijlblad.
Shell
Een shell-opdracht uitvoeren
Gebruik van shell
shell <TEKST> (<TEKST> is de opdracht die door het besturingssysteem uitgevoerd moet worden)
Showbreak
Een lijst van sjabloonbreekpunten weergeven.
Afkorting: showAls er een modus op een sjabloonbreekpunt beschikbaar is wordt deze toegevoegd aan het einde van de sjabloonnaam voor het breekpunt. Voorbeelduitvoer:
Breakpoint 3 enabled for template :"*" in file test1.xsl : line 105
Breakpoint 2 enabled for template :"* testMode" in file test1.xsl : line 109
Breakpoint 1 enabled for template :"* http://www.w3.org/1999/XSL/Transform:testMode" in file test1.xsl : line 113
Total of 3 breakpoints present
Gebruik van showbreak
showbreak
Showparam
De gebruikte parameters voor libxslt weergeven
Gebruik van showparam
showparam
Showwatch
De huidige geobserveerde expressie weergeven
Afkorting: watches
Gebruik van showwatch
showwatch (De huidige observatiepunten en hun waarden weergeven)
showwatch 1 (Automatisch weergevenvan geobserveerde expressies. Standaard is deze optie ingeschakeld.)
showwatch 0 (Niet automatisch weergeven van geobserveerde expressies)
Source
De huidige knoop in het stijlblad weergeven. Of een anderstijlblad gebruiken.
Gebruik van source
source (Naar de huidige knoop in het stijlblad overschakelen.)
source <BRON> (Een ander bronbestand gebruiken. Het voorvoegsel "~" wordt vervangen door de waarde van de omgevingsvariabele $HOME. De opdracht "run" moet gebruikt worden om uitvoering te starten.)
Step
Stappen tot de volgende instructie in het stijlblad.
Afkorting: s
Stepdown
Naar beneden stappen, naar een nieuwer "aanroepframe"
Afkorting: down
Gebruik van stepdown
stepdown (een frame omlaag stappen)
stepdown <AANTAL_FRAMES> (het opgegeven aantal frames omlaag stappen)
Stepup
Omhoog stappen naar een ouder "aanroepframe"
Afkorting: upDit is geen nauwkeurige opdracht, xsldbg zal zo dichtbij mogelijk stoppen.
Gebruik van stepup
stepup (een frame omhoog stappen)
stepup <AANTAL_FRAMES> (het opgegeven aantal frames omhoog stappen)
Stylesheets
Een lijst van geladen stijlbladen weergeven
Afkorting: style
Gebruik van stylesheets
stylesheets
System
De waarde waarnaar een systeembestand verwijst weergeven
Afkorting: sys
Gebruik van system
system "<SystemID>"
Templates
Een lijst van beschikbare sjablonen weergeven of naar een sjabloon zoeken
Afkorting: t
Gebruik van templates
templates
templates <TEMPLATE> (Details over het sjabloon <TEMPLATE> weergeven - als dit gevonden kan worden)
Trace
Een uitvoering van het stijlblad nalopen en het bestand en tussenliggende stappen weergeven.
Tty
Een terminal openen. Het niveau van tty-doorsluizing instellen.
Gebruik van tty
tty <DEVICE_PAD> ( <DEVICE_PAD> is een geldige terminal op het besturingssysteem. Probeert de terminal te openen.)
tty <TTY_NIVEAU> (Het niveau van tty- doorsluizing instellen, waarbij <TTY_NIVEAU> een geldig invoer-/ uitvoerniveau is.)
Waarbij het niveau is
0 = Standaard invoer/uitvoer
1 = Terminal-uitvoer van resultaten van transformatie, nalopen en lopen. (Standaardstatus als de tty geopend is. Nog niet volledig ge�plementeerd.)
2 = Volledige doorsluizing naar terminal (Nog niet ge�plementeerd.)
Alle andere integerwaarden worden als 0 beschouwd.
Validate
Het uitvoerbestand van het stijlblad valideren (Uitgeschakeld)
Gebruik van validate
validate
Walk
Door de code lopen op een aantal snelheden
Gebruik van walk
walk <SNELHEID> (Gebruik Ctrl-c om uitvoering te stoppen, <SNELHEID> is een waarde van 0 tot en met 9. Waarbij 0 stoppen betekent, 1 zeer snel, en 9 zeer langzaam)
Where
Een spoor van sjabloonaanroepen weergeven (framestack) en de huidige werkmap weergeven
Afkorting: w
Write
Nog af te maken